Prominenten over de Stadionbuurt
Hilke Krohn en Coen Tasman, rebellen van het eerste uur
Het huis waarin Hilke (74) en Coen (81) wonen, is nog helemaal in de oude stijl. Het staat vlakbij de Stadionkade en is een van die villahuizen van lichtgele steen die warm en uitnodigend hun bewoners koesteren. Ze wonen er al sinds 1974. De kamers en suite zijn ouderwets gezellig met overal aan de muren werk van Hilke. Zij is kunstenaar. Aan de ovale mahonietafel nemen we plaats waar de thee en de koekjes al staan te wachten.
Kun je iets vertellen over hoe de buurt in de jaren ’70 was?
Hilke: ‘Toen we hier kwamen was de buurt heel keurig, stijfjes. We kwamen uit het bruisende leven. We woonden op de Prins Hendrikkade vlakbij de Kosmos en waren actief in de Provo- en Kabouterbeweging, dus de overgang naar deze buurt was heel groot. Er werd veel geklaagd over sommige bewoners die hier op de stoep gingen zitten als het mooi weer was, maar wij vonden dat juist leuk. Dan werd er door heel wat bewoners verontwaardigd gereageerd en sommige zeiden: “Die mensen zitten gewoon op straat, het lijkt hier wel de Jordaan!”‘
Coen: ‘De buurt was heel homogeen van samenstelling. Onderwijzers, trambestuurders, taxichauffeurs, zeg maar de middenklasse. Veel oude mensen, die hun leven lang hier hadden gewoond. We hebben toen een actiegroep opgericht, actiegroep Stadionplein. Daar hebben we ruim 39 jaar mee actie gevoerd. Dat hebben we in de beginperiode gedaan met vrienden die ook hiernaar toe waren verhuisd. We zagen het Stadionplein als een mogelijkheid om er een ontmoetingsplaats van te maken, om het tastbaar te maken hoe leuk het kan zijn om met zoveel nationaliteiten samen te komen. Toen was het een grote lege parkeerplaats waar mensen hun auto konden parkeren of te koop konden zetten.’
Wat deden jullie als actiegroep Stadionplein?
Hilke: ‘We hebben een jaar of drie festivals georganiseerd, het Stadionpleinfestival. Daar kwamen honderden mensen op af. Er waren optredens van bekende gezelschappen zoals het Internationaal Folkloristisch Danstheater. Wij huurden grote tenten en studenten van de Rietveld Academie richtten die in. Er was nog een behoorlijke subsidie voor activiteiten in de buurten. Er waren nog geen stadsdelen en met de Centrale Stad was er een heel prettig contact. We deden dat samen met het buurthuis en het wijkcentrum. Het buurthuis organiseerde dingen voor de senioren en de kinderen. We hebben ervoor gezorgd dat er een markt kwam. Ook hielden we enquetes, huis aan huis en dan vroegen we de mensen wat ze graag zouden willen.’
Coen: ‘Ja, en dat presenteerden wij dan aan de Centrale Stad. Daar konden we heel goed mee samenwerken. Maar later [na 1990, noot HP] kwamen de stadsdelen en daar ging het veel moeizamer mee. De eerste stadsdeelbestuurder, waarmee wij te maken kregen, kwam nog uit het wijkgebeuren voort, maar daarna trokken ze zich weinig meer aan van de bewoners. Je had wettelijk recht op inspraak maar dat was een lege huls. We werden genegeerd, zelfs zozeer dat moties die aan ons tegemoet kwamen en aangenomen waren door de deelraad, daarna gewoon terzijde werden gelegd. De projectontwikkelaars, die kregen wel hun zin.
Wat vinden jullie van het Stadionplein zoals het nu geworden is?
Coen: ‘Ik kom er nooit. We hebben een grote frustratie hoe het Stadsdeel Zuid met ons is omgegaan.’
Hilke: ‘We hebben er ontzettend veel energie ingestoken. Dat je niet je zin krijgt, snap ik. Maar dat totaal niks gehonoreerd is, en dat je de hele tijd werd uitgenodigd voor vergaderingen en er dan voor spek en bonen bij zat…’
Coen: ‘De zichtlijnen vanaf het Stadion naar de Van Tuyll van Serooskerkenweg zijn wel gehandhaafd, maar dat gebouw aan de Zuidkant van het plein is volkomen misplaatst, quasi Zuid Europees, het past helemaal niet in het plan Berlage. Daar moet je met respect mee omgaan. Dat andere gebouw aan de noordkant is veel te hoog. Wij vonden dat het een groot open plein moest blijven, met minimale bebouwing aan de noordkant.’
Hebben jullie meegedaan aan de actie tegen de naamsverandering van het Stadionplein?
Coen: ‘Ja, dat hebben we natuurlijk gesteund. De naam Stadionplein is een oude naam. Er stonden twee stadions. Het Eltestadion was er al voor het Olympisch Stadion, vernoemd naar de architect Elte. Het is na de Olympische Spelen in 1928 afgebroken. Bovendien, wat heeft Johan Cruijff met deze buurt te maken behalve dat hij af en toe bij de Febo een kroketje at?’
Hilke: ‘Het Stadsdeel Zuid heeft met die naamsverandering voor gek gestaan. Het advies van de straatnamencommissie was negatief en opeens was het zogenaamd positief. Het bevestigt degenen die al cynisch tegenover de politiek staan en een vreselijke partij stemmen of zich helemaal afkeren.’
Coen: ‘Het is schandalig.’
Maar deze actie was wel een groot succes! Hoe ervaren jullie tegenwoordig de buurt?
Hilke: ‘Ja, de buurt vind ik wel veranderd in positieve zin. Het is veel vriendelijker en opener dan vroeger. Meer het gevoel in een dorp te wonen. Het tekent de buurt hoe er met de daklozenkrant-verkoper voor de Albert Heijn wordt omgegaan.’
Coen: ‘Het is veel gemengder geworden, de mensen zeggen elkaar goedendag. Het is nu heel gewoon om op straat te zitten.’
Hilke: ‘De buurt geeft me een intiem thuisgevoel. Dat water aan de Stadionkade, de beesten en de vogels, de mensen in ligstoelen en de mensen die op hun kop staan als ze aan de kade yoga doen… En dan dat uitzicht op de Zuidas.’
Coen: ‘Het is een buurt met historie.’
Hilke: ‘Dan fiets je ergens en je kijkt omhoog en dan zie je altijd weer iets nieuws. Het houdt nooit op.’
Coen: ‘Het is een buurt met grote klasse.’
Aan deze conclusie valt natuurlijk niets toe te voegen. Als ik naar buiten stap, het stoepje af, valt mijn blik op de Zuidas die als een compacte kolos vanuit de verte wenkt, alsof hij zegt: ‘Kom, hier gebeurt het.’ Maar ik blijf lekker in de Stadionbuurt, want voor mij gebeurt het daar.
Door Heleen Polter
april 2019