Prominenten over de Stadionbuurt
RONNIE MEINEN, HOE DE BUURT HEM EEN LEVEN GAF ZONDER STRESS
Ronnie Meinen (59) is opgegroeid in de Stadionbuurt en zit al 30 jaar in de antiek en curiosa, eerst in de Agamemnonstraat, tegenwoordig op de Van Tuyll van Serooskerkenweg nr. 14. Hij runt de winkel samen met twee dames. Overal staan lampen, prullaria, boeken, tafeltjes. De winkel is uitnodigend en warm, net als Ronnie zelf. Herman, fietsenman op het Waterlooplein, is er ook, een van de vele vaste bezoekers.
Je bent in deze buurt opgegroeid, in de jaren ’60 en ’70. Hoe was dat?
Ik woonde met mijn ouders op een woonboot aan het Jollenpad in het Amsterdamse Bos, maar ging naar school aan de Stadionkade, eerst kleuterschool de Blauwe Reiger, daarna de Spartaschool, een openbare lagere school, beide later opgegaan in de huidige Olympiaschool. Alle jeugd van school kwam bij ons spelen. We voetbalden veel, bij Swift natuurlijk, op het Olympiaplein. De snelweg naar Den Haag was er nog niet, maar de dijk al wel, en daar had je hazen en eenden en ganzen die soms gewond raakten. Die gingen we dan verzorgen en als ze weer opgeknapt waren, lieten we ze weer los.
Mijn vader, Jaap Meinen, was een heel geliefde man. Hij was havenmeester en kwam uit Zaandam, als botenbouwer. Wat hij met zijn ogen zag, kon hij maken. Nog een echte vakman, Hij is een jaar geleden overleden, dat geeft echt een leegte. Dat heb je met mensen, hè, als Herman weg zou vallen zou dat ook een leegte geven.
Herman kijkt verlegen naar buiten.
Hoe ging het verder na de basisschool?
Ik had MAVO-advies, maar vond zelf dat ik wel Atheneum kon doen. Het Spinoza wilde me niet en zodoende ben ik naar een school gegaan die me wel accepteerde. Na mijn eindexamen kwam ik een meisje tegen uit New Jersey. Met haar ben ik getrouwd, in een van de oudste taveernes in Austin. Daar ben ik gaan studeren, archeologie, antropologie, geschiedenis. Ik kon goed voetballen, bij Swift geleerd, en kreeg een voetbalbeurs in Florida, op een privé-universiteit. Dat was een geweldige tijd. Het stadion waar we voetbalden met ons collegeteam Rollins uit Orlando, zat altijd vol. We hadden twee huizen, we hadden geld in overvloed.
Maar daar ben je niet gebleven?
Nee, ik kreeg heimwee naar de buurt, naar Swift, naar mijn ouders.
Een jongen met lange blonde lokken en meisjesachtige trekken komt binnen in een uniform van de British School. Hij groet, loopt door en komt even later met een flesje terug. ‘Wat is dat, meneer?’ zegt hij in mooi Nederlands. ‘Dat is een parfumflesje uit 1920, honderd jaar oud.’ De jongen verdwijnt weer om even later terug te komen met de vraag hoe duur de torso is. ‘Die is 20 euro.’ ‘Heeft u misschien het hoofd ook nog, meneer?’ ‘Nee, jongen, dat hoort zo.’ De jongen groet en vertrekt.
Ronnie hervat het gesprek. ‘Een van de dingen waardoor ik heel graag in Texas was, was een hele sterke band met mijn Amerikaanse schoonvader, dat klinkt misschien gek, maar ik denk nog steeds elke dag aan hem, ook al is hij al in 1992 gestorven. Hij behoorde tot de eerste lichting die op D-Day, 6 juni 1944, geland is in een boot waar hij de enige overlevende van was. Een ander ding was de muziek, we woonden in Austin, dè muziekstad van Texas, we gingen altijd naar concerten, dat was fantastisch.
Toen kwam je terug naar Nederland omdat je zo’n heimwee had?
Ja, Je kunt alle luxe van de wereld hebben, maar met heimwee hou je het toch niet vol, hè! ik kon hier, in de Stadionbuurt, een woning krijgen en al heel snel daarna kwam dat antiek- en curiosa-winkeltje in de Agamemnonstraat. Dat konden we huren voor een hele kleine prijs, 225 euro per maand!
Kun je ervan leven?
Nee, maar ik doe ook nog andere dingen, ik ben scheidsrechter van voetbal, op hoog niveau, en ik werk voor een enquêtebureau. Dus als de winkel wat minder loopt, dan fluit ik meer wedstrijden of doe ik meer enquêtes. Ik heb een prachtig leven, vind ik zelf, ik doe wat ik leuk vind. Ik heb niet zo’n geplande carrière, het is niet zo’n zeker bestaan, maar het is vrij, ik heb geen stress. Het is eigenlijk een jaren zeventig leven dat ik heb. Ik doe het niet alleen voor het geld, maar ik voel me hier helemaal thuis.
Komen de spullen die jullie verkopen uit deze buurt?
Een aantal van onze spulletjes wel, sommige lampen bijvoorbeeld. We kopen veel inboedels van overleden mensen hier uit de buurt. Vroeger had je hier wel winkeltjes waar de mensen hun spulletjes kochten, in de jaren ’30. Maar er komt ook veel uit België en uit de kop van Noord-Holland.
Als ik langsloop, zie ik altijd wel mensen zitten. Hebben jullie ook een buurtfunctie?
Mensen kunnen eigenlijk nergens meer terecht voor een leuk praatje, ja, het café, maar dat wil niet iedereen. Er komen hier ook mensen met psychische problemen. Dan maak ik koffie of thee. Er komen een hoop vaste mensen, vraag maar aan Herman (Herman die al die tijd aandachtig heeft meegeluisterd, knikt vol overtuiging). Er komen bekende mensen, onbekende mensen, iedereen is altijd welkom. Tegenwoordig komen er ook veel buitenlanders. Laatst nog iemand uit Mexico. Ja, ik denk dat we wel een buurtfunctie hebben.
Als ik later nog een paar keer terugkom om foto’s te maken, zitten er steeds weer andere mensen. Een half jaartje geleden ontstond uit het niets een klein concertje. Een vrouw begon een lied van Nina Simone te zingen, een ander trommelde mee, er werd wijn geschonken, zomaar op een wintermiddag vierden we een klein feestje. Ga ook eens kijken bij Hermes. Wellicht zul je je daar net zo thuis voelen als ik.
Door Heleen Polter
februari 2019